An ordinary saturday (or not)

Ik krijg elke ochtend een koffie op bed. Jaaaa ik heb zo’n geweldig exemplaar aan de haak geslagen, I know, en jaaaa ik kus mijn beide pollekes en ook de zijne als hij die koffie brengt.

Deze zaterdag begint als zoveel andere weekends: ik neem me voor niet te werken en sluit de deur van de bureau maar als ge op uw werk woont bevindt ge u voor dat ge het weet weer achter die computer en vliegen de uren voorbij.

‘Is het eten nog niet klaar?’, vraagt Bert als hij thuiskomt. Ja zo’n exemplaar is hij dus ook.

En god alleen weet waar het vandaan kwam maar ineens staan we daar brullend tegenover elkaar. In een seconde van 0 naar 100km/uur. Niet eens over dat eten dat er nog niet is. Neen, over een stomme kneedmachine. En de deuren knallen en de kinderen stuiven uiteen. En zo snel als het de kop heeft opgestoken, gaat het weer liggen. En we steken beduusd het hoofd om de deur ‘sorry he…’

Roerend in de bolognaise saus vraag ik me af waar die bal woede zo plots en dan nog simultaan vandaan zou kunnen komen. Winterblues die ons wat edgy maakt? Misschien hebben we nood aan vakantie? Aan een tekort aan vleselijkheid kan het niet liggen als ik aan die ochtend denk. Ik steek voor mezelf wat witloof in de oven en bedenk dat het wel eens aan die puberende zonen zou kunnen liggen want die werken op dit moment zeer destabiliserend.

Die gedachte is nog niet helemaal uitgewerkt of ja hoor, ze zitten elkaar weeral in de haren. En om de zoveelste knokpartij te vermijden spring ik als een halve bezetene tussen ze in, gil dat ik mijn buik helemaal vol heb van die stomme Playstation, ruk de afstandsbediening uit hun handen en trek de stekker uit dat stom machien.

Nog meer knallende deuren en een halve bezetting aan de eettafel later bevind ik me helemaal alleen met twee door de commotie zwart geblakerde witloofstronkjes.

Ik beslis dat ik voor vandaag wel genoeg moeder en huisvrouw ben geweest en kruip met een nieuw boek het bad in. ‘The boy, the mole, the fox and the horse’. Gemengd met mijn zoute tranen lik ik ook heel wat klei naar binnen en besef maar al te goed dat dat gezichtsmasker vandaag niet zal opdrogen. Een boek in de lijn van Winnie the Pooh maar zeg nu zelf, we kunnen nooit genoeg Winnie en Tijgetje in ons leven hebben, nietwaar?

En is het het naderende einde van de houdbaarheidsdatum van mijn spiraal waardoor ik geen vier maar wel honderd seizoenen in één dag heb? Ik verlang de laatste tijd ook wel meer naar die babytijd van de jongens toen ze nog zo blij waren van me te zien. En ze niets liever wilden dan eindeloos geknuffeld te worden. Zou zo eentje op de valreep wat balans kunnen brengen tegen al dat stormachtig jonge mannen geweld?

Gelukkig neemt mijn gezond verstand het weer over dat zich ongerust afvraagt of het wel een goed idee is om na deze spiraal met voorbehoedsmiddelen te stoppen. Maar dat is weer een andere discussie.

In bed kijk ik met Gust naar tekenfilmpjes. Hij vindt het heerlijk om filmpjes in andere talen af te spelen en dan moet ik raden de welke:

‘Russisch?’ ‘Ja!’

‘Portugees?’ ‘Ja!’

‘En mama ik vind “German” (op z’n Engels) zo mooi!’ zegt die polyglot van mij. En alsof zijn drietaligheid al niet voor genoeg gedoe zorgt op school kijken we samen naar een Duitstalige versie van The Simpsons.

Wat later lig ik tussen twee ronkende mannen, de grootste en de kleinste, maar ze slapen allebei met hun mond wijd open. En onze poes mag ook niet ontbreken. Overdag geen kat om zonder handschoenen aan te pakken maar ’s nachts zo mak als een lammetje. En nu moet ik strategisch zo gaan liggen dat ik niet constant de adem van iemand in mijn gezicht krijg en ook geen haarbal in mijn mond. Makkelijker wordt het er niet op, maar gezelligheid troef!

En met één arm in de lucht lees ik een gedicht van mijn vriend Jeroen en de volgende zinnen:

“een neonlamp, een schimmelige vensterbank, meubels die slapen onder ranzige lakens en een wastafel van kalk. zo eenzaam kan een leeg huis zijn.”

katapulteren mij terug in de tijd naar de vakanties in Oostduinkerke waar we snoepkettingen van pastelkleurige suikerkraaltjes met een ‘kalk’laagje aten.

En ik heb Jeroen zijn stem al heel lang niet meer gehoord maar in mijn hoofd spreekt hij Brussels. Maar dat kan ook zijn omdat zijn vriend Hans een ket is en gezegend is met dat sappig accent.

Zoals Anne Gruwez, de onderzoeksrechter uit ‘Ni Juge, Ni soumise’. Een documentaire die ik verder uitkijk in wat een slapeloze nacht dreigt te worden. Ik heb een tante met dezelfde voor- en achternaam. Maar buiten de wat rossige lokken doet ze me meer aan mijn schoonmoeder denken dan aan de Gruwez’s in mijn familie.

In de documentaire wordt een lijk opgegraven en ontdaan van enkel tanden en een stuk bot. En het is zo’n foute link maar ik denk plots aan de toast beenmerg die we in de Walrus serveerden maar dat zal wel te maken hebben met het feit dat ik enkel twee zwartgeblakerde witloofstronkjes heb gegeten vanavond.

De beelden van dat lijk zinderen langer na op mijn netvlies. Sinds de dood van mijn vader heb ik een kleine obsessie ontwikkelt voor de ontbinding van lijken. De drang die ik kort na zijn dood dikwijls heb gevoeld om hem op te graven en nog een keer vast te pakken, werd gelukkig afgeremd door de beelden die ik online vond. Wisten jullie trouwens dat er een plek is waar lijken open in de natuur worden gelegd om de ontbinding te kunnen bestuderen? Daar leer je wat van hoor…

En sinds mijn vader gestorven is kan ik de dood toevoegen aan mijn lijstje met angsten. Kleine en grote angsten staan daar op. Ook angsten die bijvoorbeeld vooral opspelen als ik, zoals nu, ’s nachts alleen door het donker naar het toilet moet. Dan komt het kleine meisje in me naar boven dat op haar elfde de film ‘The Blob’ zag en daar nooit helemaal overheen gekomen is en dus ’s nachts nog altijd niet op de bril durft te gaan zitten en altijd klaar is om van het toilet weg te spurten.

Gelukkig zit ik nu op de yoga en leer ik via ademhalingsoefeningen alle soorten van angsten te overstijgen. Al zijn sommige makkelijker te bestrijden dan andere.

Afgelopen donderdag waren mijn medeleerlingen in de yoga druk in discussie.

‘Ze gaan binnenkort bij iedereen en chip plaatsen in de hersenen! Ik heb het gezien op de televisie!’

‘Maar allez, ’t is toch niet waar zeker?’

‘En dan hoeven we nooit meer te spreken of te schrijven. Nee, want alles wat je denkt in je hoofd wordt zo in de computer gezet!’

‘Quelle horreur!’, besluiten ze hoofschuddend alvorens de ‘child pose’ aan te nemen.

Ik vind heel dat idee ronduit absurd, zelfs lachwekkend, want wie zit er in godsnaam te wachten op een weergave van die continue gedachtestroom?

Awel, bij deze een test.

(Met dank aan Jeroen Vermeiren voor zijn prachtige gedichten).

1 reply on “ An ordinary saturday (or not) ”
  1. Het leven zoals het soms kan zijn.. Duidelijke afspraken, kinderen een taak geven, waar ze voor verantwoordelijk zijn in de week en weekenden, dwz misschien ook eens eten maken waarom niet,? je kan vragen wat ze graag willen doen, aan de lijst die jij maakt van zaken die elke dag dienen gedaan te worden.. Zo ging dat in mijn gezin, mijn ouders hadden een winkel, dus ook zelfstandigen in huis.. En zo kan je ze mede deelnemer maken van het geheel dat “Gezin” noemt en zo goed “Gezind” worden. Maar ik weet dat jij heel goed bezig bent en weet wat je doet samen met je liefhebbende man, dus dit is zeker geen kritiek, maar een idee.. Werken vanuit huis-uit is heden dagen heel in.. En dit kan één van de zaken zijn die meer gaan opkomen.. Mooi dat je dit deelt en bespreekbaar maakt.. Liefs van me .. Jullie zijn schatten van mensen, vergeet dat niet !!!

Leave a Reply to Annke Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.